Cabernet Sauvignon

De koning onder de blauwe druiven. De basis van de beroemde crus classés van de Médoc. Daardoor is hij internationaal beroemd en de meest geliefde rode wijndruif geworden. Goede Cabernet zijn donkerrood, ruiken naar ceder en cassis, hebben veel kracht en structuur en worden van bewaren alleen maar beter. Als laatrijpende variëteit met veel weerstand gedijt hij zeer goed in warmere klimaten en levert hij in Californië, Australië, Zuid Afrika, Chili, maar ook in Italië en Spanje, hoogwaardige wijnen.

Cabernet Franc

Blauwe druif. Deze variëteit die ook wel bouchet of breton genoemd wordt, gold lange tijd als het kleine broertje van de cabernet sauvignon. Met zijn vroegrijpheid is hij vooral geschikt voor koelere streken, waardoor hij het ook zo goed doet in Saint-Émillion, waar hij zijn stempel drukt op de Cheval Blanc. Aan de Loire worden van de cabernet franc cépagewijnen gemaakt. Hij heeft een mooie druif, bescheiden tannine en vaak wat meer zuur dan de krachtigere cabernet sauvignon. Terwijl hij vroeger veel gebruikt werd voor lichte bistrowijntjes, met name in Noordoost Italië, worden er de laatste jaren aan de Loire uitstekende, fluweelzachte en volle wijnen van gemaakt.

De beste rosé wijnen

Het maken van wijn is begonnen met de ontdekking van de natuurlijke gisting. Most, geperste druivensap, werd bewaard om zijn smakelijke en voedzame eigenschappen en kwam spontaan tot gisting. Een natuurlijk ontstaan van een Godendrank. Later werd een rode wijn gemaakt door een langer contact van de schillen van blauwe druiven met het gistende druivensap. De combinatie van deze twee manieren van wijnproductie heeft geleid tot het creëren van een heerlijke nieuwe wijn, licht van kleur en fruitig en krachtig van smaak: ROSÉ.
Het sap van de geperste druiven wordt gedurende een korte gisting, van 12 tot 24 uren in contact gehouden met de schillen en onttrekt hieraan dan kleur en smaakstoffen. Het voordeel is een feestelijke gekleurde lichtrode (rosé) wijn met een elegant bouquet en een verrassende afdronk met een lage zuurgraad. Deze combinatie van het aloude wijnmaken is een ambachtelijk antwoord op de soms moeilijke wijnkeuze. Vooral de wijnen uit de zuidelijke wijnstreken hebben door langere rijping tijdens de hogere temperaturen meer kracht en smaak ontwikkeld. Een fraaie kleur, kruidige neus en een verfijnde fruitige afdronk zijn de kenmerken van deze elegante wijnen.

Licht gekoeld geschonken in een ruim glas is een Rosé een ideale begeleider van tal van gerechten. Gevogelte, rood vlees en vis of schelpdieren komen volkomen tot hun recht. Een licht bruisende, mousserende Roséwijn is zelfs een veel geprezen feestwijn bij uitstek, niet alleen als welkomstwijn of aperitief maar door de tintelende smaak een extra accent bij de feestvreugde.

Kortom genoeg keuzes voor wijnen. Wanneer je in een restaurant wijn wil drinken vraag altijd of ze hier een speciale menukaarten voor hebben. Laat je ook altijd adviseren bij welke eten welke wijn het beste bij past.

(64)